Ik kan me nog zo helder voor de geest halen hoe het was toen ik weer voor het eerst een training zou geven in mijn hersteltijd van de burn-out. Het was december 2018. Twaalf maanden lang had ik geen trainingen meer gegeven. De faalangst gierde door mijn lijf. Zal ik het niet verleerd zijn? Zullen mijn hersenen de concentratie van drie uur kunnen vasthouden? Was dit niet een te grote stap in een keer? Alle praktische zaken had ik geregeld: de training werd gegeven door twee ervaren collega’s die ik had ingehuurd. Ik zou alleen acteren in het middagdeel in mijn eigen training en ik had een taxi besteld die me helemaal naar het ziekenhuis in Breda zou brengen. Lange stukken autorijden lukte me namelijk nog niet. Over de heen-en terugreis hoefde ik me dus geen zorgen te maken, over de rekening achteraf wel. De nachten ervoor sliep ik nauwelijks. Doodmoe werd ik op de dag zelf wakker, en besloot ik mijn collega trainers op te bellen en de reserveactrice in te zetten in mijn eigen training. Het onderste verhaal komt uit mijn boek.
‘Er is een goede vervangster,’ zeg ik. ‘Ik zal regelen dat ze op de afgesproken tijd bij jullie is.’
‘Jammer dat het niet lukt, Kim, maar het komt goed,’ zegt mijn collega.
Tegen half negen belt de actrice en geeft ze aan dat het helaas niet gaat lukken. Ze heeft griep. Dan moet ik toch zelf, besef ik.
Half slaperig breng ik mijn dochter naar het station voor een excursie en voel ik de paniek rijzen over hoe ik het ga doen vandaag. In paniek bel ik de haptonoom, mijn vriendin, de psychiater. In die volgorde, geloof ik. Ze nemen allemaal niet op. Ik weet dat ik zelf een beslissing moet nemen, maar mijn denken blokkeert volledig. Dan bel ik mijn oudste zus. Die blijkt helemaal mindful te zijn na een welnessvakantie in Marokko en zegt: ‘Alleen in het nu zijn, niet denken dat je straks een terugval krijgt, gewoon je lekker laten brengen, goed eten en een aspirine erin en je ogen dicht in de taxi.’ Zuster Clivia heeft gesproken.
Ik ga nog anderhalf uur liggen op de bank, eet een boterham met een gebakken ei en neem een kop koffie. Ik probeer wat innerlijke rust te krijgen. Ik kan het niet, ik kan het echt niet, hamert het door mijn hoofd. Ik ben zo verschrikkelijk moe, dat ik niet weet waar ik het vandaag vandaan moet halen. Hoe kan ik als ik zelf nog zo weinig energie heb, andere mensen coachen?
Dan ineens herinner ik me een filmpje van Youtube, waar een pianiste Maria Joăo Pires, tijdens een concert een ander stuk voor haar neus krijgt dan ze aanvankelijk heeft ingestuurd. Ze krijgt een enorme schok en blokkeert volledig als ze hoort dat het orkest een ander concert van Mozart inzet. Eerst zie je totale paniek op haar gezicht en dan de wanhoop. De dirigent probeert een praatje met haar te maken. Totaal in paniek zegt ze tegen de dirigent: ‘Ik kan het proberen, alles ligt thuis.’ Het huilen staat haar nader dan het lachen. Ondertussen speelt het orkest door en praat de dirigent op haar in.
‘U kent het zo goed.’
Je ziet de verslagen pianiste in zichzelf gekeerd zitten. Uit het veld geslagen niet wetende hoe ze dit moet doen. Dan zegt de dirigent nog krachtiger, vol optimisme en vertrouwen: ‘Het lukt u vast wel.’
En dan sluit ze haar ogen, probeert in haar gedachten over te schakelen naar het andere concert en speelt foutloos. De gedachte aan het filmpje sterkt me, ik kan het vast wel, het acteren zit vast nog ergens in mijn ruggengraat opgeslagen. Ik moet er gewoon op vertrouwen.
Als ik uiteindelijk aankom bij de training en ikzelf voor mijn gevoel ergens boven de lunch zweef van vermoeidheid, vraagt mijn collega: ‘En? wat heb je nodig om het te kunnen vandaag?’ Net als in het filmpje zegt hij: ‘Je kunt het vast, ik heb er alle vertrouwen in.’ Ik knipper snel de tranen weg. Die middag gaat het acteren vanzelf. Het sterkt me enorm dat ik die dag gedragen wordt door twee collega’s die snappen en aanvoelen wat ik die dag nodig heb om te kunnen functioneren. Het doet me achteraf beseffen hoe belangrijk intercollegiale steun is en dat collega's het verschil kunnen maken om weer vertrouwen te krijgen in je eigen veerkracht. Het onderwerp waar we notabene die middag zelf training in geven. Men moest eens weten denk ik glimlachend op de weg terug naar huis.
‘Er is een goede vervangster,’ zeg ik. ‘Ik zal regelen dat ze op de afgesproken tijd bij jullie is.’
‘Jammer dat het niet lukt, Kim, maar het komt goed,’ zegt mijn collega.
Tegen half negen belt de actrice en geeft ze aan dat het helaas niet gaat lukken. Ze heeft griep. Dan moet ik toch zelf, besef ik.
Half slaperig breng ik mijn dochter naar het station voor een excursie en voel ik de paniek rijzen over hoe ik het ga doen vandaag. In paniek bel ik de haptonoom, mijn vriendin, de psychiater. In die volgorde, geloof ik. Ze nemen allemaal niet op. Ik weet dat ik zelf een beslissing moet nemen, maar mijn denken blokkeert volledig. Dan bel ik mijn oudste zus. Die blijkt helemaal mindful te zijn na een welnessvakantie in Marokko en zegt: ‘Alleen in het nu zijn, niet denken dat je straks een terugval krijgt, gewoon je lekker laten brengen, goed eten en een aspirine erin en je ogen dicht in de taxi.’ Zuster Clivia heeft gesproken.
Ik ga nog anderhalf uur liggen op de bank, eet een boterham met een gebakken ei en neem een kop koffie. Ik probeer wat innerlijke rust te krijgen. Ik kan het niet, ik kan het echt niet, hamert het door mijn hoofd. Ik ben zo verschrikkelijk moe, dat ik niet weet waar ik het vandaag vandaan moet halen. Hoe kan ik als ik zelf nog zo weinig energie heb, andere mensen coachen?
Dan ineens herinner ik me een filmpje van Youtube, waar een pianiste Maria Joăo Pires, tijdens een concert een ander stuk voor haar neus krijgt dan ze aanvankelijk heeft ingestuurd. Ze krijgt een enorme schok en blokkeert volledig als ze hoort dat het orkest een ander concert van Mozart inzet. Eerst zie je totale paniek op haar gezicht en dan de wanhoop. De dirigent probeert een praatje met haar te maken. Totaal in paniek zegt ze tegen de dirigent: ‘Ik kan het proberen, alles ligt thuis.’ Het huilen staat haar nader dan het lachen. Ondertussen speelt het orkest door en praat de dirigent op haar in.
‘U kent het zo goed.’
Je ziet de verslagen pianiste in zichzelf gekeerd zitten. Uit het veld geslagen niet wetende hoe ze dit moet doen. Dan zegt de dirigent nog krachtiger, vol optimisme en vertrouwen: ‘Het lukt u vast wel.’
En dan sluit ze haar ogen, probeert in haar gedachten over te schakelen naar het andere concert en speelt foutloos. De gedachte aan het filmpje sterkt me, ik kan het vast wel, het acteren zit vast nog ergens in mijn ruggengraat opgeslagen. Ik moet er gewoon op vertrouwen.
Als ik uiteindelijk aankom bij de training en ikzelf voor mijn gevoel ergens boven de lunch zweef van vermoeidheid, vraagt mijn collega: ‘En? wat heb je nodig om het te kunnen vandaag?’ Net als in het filmpje zegt hij: ‘Je kunt het vast, ik heb er alle vertrouwen in.’ Ik knipper snel de tranen weg. Die middag gaat het acteren vanzelf. Het sterkt me enorm dat ik die dag gedragen wordt door twee collega’s die snappen en aanvoelen wat ik die dag nodig heb om te kunnen functioneren. Het doet me achteraf beseffen hoe belangrijk intercollegiale steun is en dat collega's het verschil kunnen maken om weer vertrouwen te krijgen in je eigen veerkracht. Het onderwerp waar we notabene die middag zelf training in geven. Men moest eens weten denk ik glimlachend op de weg terug naar huis.