De KNO-arts vroeg bij binnenkomst: ‘En, hoe gaat het met u?’
Voordat ik er erg in had vertelde ik dat ik net bij mijn partner weg was, dat de zomervakantie voor de deur stond te dringen en dat mijn dochter en ik er maar niet uitkwamen waar we naar toe zouden gaan. Een georganiseerde alleenstaande oudervakantie klonk nogal dramatisch in haar puberoren. En eerlijk gezegd kreeg ik zelf ook visioenen van mezelf zittend voor een tent, cashewnootjes etend, waarbij andere papa’s en mama’s zouden aandringen of ik gezellig aan een activiteit mee zou doen. Het werd Texel, maar dat is weer een ander verhaal.
Toen ik was uitgesproken zei ik verschrikt: ‘Oh u bedoelde natuurlijk hoe het met mijn oren is, zit ik hier mijn hele doopceel te lichten.’
Hij glimlachte en zei: ‘Wat naar voor je dat je gescheiden bent, ik heb zelf ook ooit met het bijltje gehakt en kan me het nog zo goed herinneren hoe pijnlijk het was.’ Dat gesprek legde de basis voor een fijne vertrouwensrelatie tussen arts en mij als patiënt.
Nu er een vervangende arts voor me. De arts keek op haar beeldscherm en vroeg: ‘Hoe is het met het boek?’
Ik keek verrast op. ‘Oh, wat leuk dat je daarna vraagt.’
‘Ja, dokter R. maakt altijd een kattenbelletje bij de bezoekjes en dat proberen we zelf ook zoveel mogelijk te doen.’
‘Wat attent zeg,’ zei ik.
De vervangende arts en ik raakten in gesprek. Zij vertelde dat er net een assistent weer aan het re-integreren was van een burn-out en of mijn boek wat voor haar zou zijn. We spraken over stress, burn-out en trainingen die ik geef voor aio’s en toen nog even de orencheck. Glimlachend van oor tot oor (ze waren weer helemaal winterklaar gemaakt) verliet ik het ziekenhuis. Wat is het toch een wereld van verschil als je een empathische arts hebt.